Het mysterie van de tulpenbollen
12.
Ik heb nog een paar weken in het huisje van Dirk gewoond. Toen werd hij opgevolgd door een nieuwe tuinman en moest ik plaatsmaken. Het gaf niet. Ik wilde toch al weg. Meester Clusius keerde zich van de tuin af en zonder mijn vrienden voelde ik me niet meer thuis op de hortus.
Een maand lang ging ik iedere dag naar het graf van Dirk. Op zijn sterfdag had ik hem beloofd om zijn erfenis te behoeden en mijn leven te wijden aan het genezen van mensen. Maar ik kon het niet meer. Door mijn kennis waren teveel mensen gestorven. Dirk zelf ook. Ik moest hem mijn belofte teruggeven en ik kon het pas loslaten op het moment dat ik het idee had dat mijn overleden vriend het begreep. De wind ritselde betekenisvol en de bladeren van de pas geplante paardenkastanje waar hij onder lag vielen op mij en op het graf. Ik weet niet waarom, maar het voelde alsof Dirk mij zegende. Met tranen in mijn ogen heb ik mij omgekeerd en ben nooit meer teruggegaan.
Nog één keer liep ik naar de oude apotheek. Daar was ik sinds de aanval niet meer geweest. Het was eng om in dat verlaten spookhuis rond te lopen. Haastig haalde ik wat kleren van de zolder en alle eetbare groenten uit de tuin. Meester Clusius had zo te zien zijn tulpenbollen al laten weghalen. Het langst was ik bezig in de apotheek zelf. Daar verzamelde ik alle zaden van eetbare planten die nog te vinden waren. Met die verzameling keerde ik uiteindelijk terug naar het huisje van Mimille, dat een eindje buiten de stadspoorten gelegen was. Het had sinds haar dood leeg gestaan, omdat het schamel en vervallen was. Voor mij was het precies goed.
De zomer was nog niet voorbij. Er was nog tijd om een deel van het zaad te zaaien. Van meester Clusius had ik aardappelen gekregen, die je naar zijn zeggen kon opeten en die heel voedzaam bleken te zijn. Ieder jaar opnieuw pootte ik ze. Al met al kon ik mezelf prima redden in mijn eentje. Ik ben heel oud geworden en ik hield van het leven, de natuur, de planten en dieren. Maar medicijnen heb ik nooit meer gemaakt. Dat lukte niet meer. Daarvoor was er teveel gebeurd.
Ik dacht nog vaak aan Dirk. Vooral als ik een bij zag vliegen. Het deed mij goed om te horen dat zijn zoon een paar jaar na Dirks overlijden in zijn voetsporen trad als tuinman van de hortus. Meester Clusius, die een aantal jaren later stierf, heeft zich echter nooit meer met de tuin bemoeid.
De laatste jaren moet ik af en toe ook aan dokter Spina denken, want al was hij dan misschien krankzinnig, hij bleek toch niet helemaal gek. Bijna veertig jaar nadat meester Clusius voor het eerst in Europa een tulp in bloei had laten komen, werden die bollen een vermogen waard. Dat had die malle apotheker goed ingeschat. Overal in Europa heerste de tulpenmanie, het werd een enorme rage. Sommige mensen gaven een jaarsalaris uit aan één tulpenbol! De meeste mensen konden ze überhaupt niet betalen. Op het hoogtepunt van de gekte betaalde je meer dan 5000 gulden per bol, terwijl een beroemde geleerde als meester Clusius in die tijd 750 gulden per jaar verdiende en een gewone timmerman slechts 250. Het was onbegrijpelijk en het ging dan ook mis. Opeens stortte de tulpenmarkt in en vele handelaren gingen failliet.
Ik heb er niet aan meegedaan. Hooguit heb ik er met verwondering naar gekeken en geglimlacht. De tulpen kwamen oorspronkelijk uit Turkije, maar uiteindelijk is ons land er beroemd mee geworden. En dat is allemaal begonnen met één man en hem alleen komt alle eer toe: Carolus Clusius.
Maak jouw eigen website met JouwWeb