Uitstekend resultaat

5. Enola Gay

De Kleine Jongen kwam aan in Tinian. Het ding was groter dan alle bommen die ik kende en met zijn drie meter lengte zeker geen kleine jongen. Per schip was de nieuwe bom in losse onderdelen vanuit Amerika vervoerd en uiteindelijk werd hij pas bij ons in de werkplaats door vaklui in elkaar gezet. Alles moest met de grootste zorgvuldigheid gebeuren, onder permanente bewaking van een kordon aan beveiligers. Zelfs wij, die de bom zouden vliegen, mochten niet in de buurt komen. De bordjes in het kamp liepen uiteen van Verboden Toegang en Streng Verboden Toegang tot Absoluut Verboden Toegang.

Ons grote moment kwam met het uur dichterbij, dat merkten we aan alles. Zo arriveerden er drie hoogopgeleide bommenexperts vanuit Los Alamos op Tinian. Een explosievendeskundige, William Parsons, die zo te zien een oude bekende van kolonel Tibbets was, en diens jonge assistent, Morris Jeppson. Deze vriendelijke stille jongen had natuurkunde gestudeerd en wist alles van de bom. Daar was ik wel van onder de indruk. Hij was tenslotte maar een paar jaar ouder dan ik. Ook namen ze een speciale radardeskundige mee. De joodse Jacob Beser. “Zeg maar Jake,” zei de radarman joviaal en zette zijn pet scheef op één oor. Ik mocht hem meteen. Gedrieën zouden zij de bom tijdens de vlucht begeleiden. Met hen kwam ook de officiële opdracht mee om de Kleine Jongen af te werpen zodra de weersomstandigheden het toelieten. Alle volgende nieuwe bommen die nog bij ons op Tinian zouden aankomen mochten eveneens geworpen worden, net zolang totdat Japan het ultimatum van Potsdam had aanvaard. Dat stond in een speciaal telegram van president Truman aan kolonel Tibbets. Onze president had dat besluit in zijn eentje genomen. De regering en de bevolking van Amerika wisten van niets. Het was nog altijd gelukt dit omvangrijke project geheim te houden!

Het weer voor de komende dagen was niet goed genoeg. Voor de echte bom moest de hemel wolkenvrij zijn zodat de bombardier het doelwit kon zien liggen. Daarom werden we voor een laatste keer op trainingsvlucht gestuurd. Onze spiksplinternieuwe B-29, nummer twaalf, werd van binnen en van buiten gecontroleerd voor de grote missie, daarom vlogen wij in het toestel van Sweeney dat de naam The Great Artiste droeg. Het was avond. We stonden achter elkaar opgesteld op de tweede startbaan. Eatherly zoefde als eerste de lucht in. Hij was net aan het winnen met pokeren en wilde zo snel mogelijk terug zijn om het spel af te maken. Daarna vloog kapitein Bock in zijn Bock’s Car weg om een zware nepbom met een beetje explosieven ergens boven vijandelijk gebied te droppen. De hele tocht naar het Japanse eiland en terug zou in totaal ruim twaalf uur duren, wisten we inmiddels uit ervaring. Als derde in de rij was het de beurt aan Hopkins, die vlak voor ons stond. Zijn B-29 reed over de lange startbaan en begon net vaart te maken toen we opeens de luiken in de buik van zijn vliegtuig zagen opengaan en de bom zomaar naar buiten rolde.

Hopkins remde met gierende banden. De twee brandweerauto’s, die altijd van het einde van de startbaan klaarstonden voor noodgevallen, kwamen snel aanrijden. Voorzichtig probeerden de mannen de zware pompoen van zijn plaats te rollen. Het was een gek gezicht, net alsof de bommenwerper een ei had gelegd. Niemand lachte echter, want het was een serieuze zaak. We oefenden dan wel met een nepbom, maar de explosieven die er de laatste tijd in zaten waren toch levensgevaarlijk. Wij in het toestel van Sweeney moesten er niet aan denken wat er zou gebeuren als ons dit straks met het extra zware wapen overkwam!

Nadat de boel was opgeruimd en de startbaan weer vrijgegeven, vertrokken we alsnog. Alles voelde anders dan wij gewend waren in The Great Artiste. De stuurknuppel reageerde een stuk minder soepel in Lewis’ hand. Daardoor kon hij de navigatiecorrecties van Ted van Kirk minder goed opvolgen dan normaal. Ook de hoofdsteun op het vizier van de bommenwerper week een beetje af en vanaf tien kilometer hoogte maakt een minimale hoek van slechts één graad verschil een enorme afwijking op de grond. De nepbom kwam bij lange na niet in het beoogde gebied. Volgens Tom Ferebee opende het bommenluik minder snel dan normaal. Het sloot in ieder geval veel trager dan wij de laatste tijd met ons eigen toestel gewend waren en dat merkten we in de slappe bocht die Lewis daarna draaide om weg te komen. Ook Caron en Stiborik in de staart van het vliegtuig hadden klachten. Gelukkig kwamen we geen vijandelijke toestellen tegen.

Wij van team twaalf hadden allemaal flink de smoor in deze half mislukte oefening en vreesden dat het ons vele punten in de ranglijst zou kosten. Maar eenmaal terug op de grond kregen we juist complimenten. Zodra kolonel Tibbets over de spannende start hoorde en het ei dat het toestel van Hopkins vlak voor onze neus had gelegd, vond hij het zo koelbloedig van ons dat we toch vertrokken waren, dat hij waarderend opmerkte het beste team te hebben gekozen om de nieuwe bom te gooien. Over de rest hoefden we niet in te zitten. De echte missie zou worden uitgevoerd met ons eigen toestel die ondertussen volledig was goedgekeurd voor vertrek.

Onze driedubbel gecheckte B-29 kreeg een nieuw nummer. Opeens prijkte er met grote letters 82 waar voorheen altijd 12 stond. Bovendien stond er een opzichtig geschilderde hoofdletter R op haar staart. Dit waren afleidingsmanoeuvres voor het geval er toch iets van onze plannen aan de vijand was uitgelekt. Moest ons team nu voortaan team 82 heten? Kolonel Tibbets bedacht dat we ons vliegtuig maar het best een echte naam konden geven, net zoals veel van de andere bommenwerpers al namen droegen en hij gaf de schilder opdracht om ons toestel “Enola Gay” te dopen, naar zijn moeder. Ik vond het wel grappig dat onze kolonel, die de leiding had over dit grote legerkamp, het vliegtuig naar zijn moeder vernoemde! Alleen Robert Lewis kon er niet om lachen. In zijn ogen was het nieuwe vliegtuig zijn toestel en waren wij zijn bemanning. De kolonel was echter de hoogste baas en Lewis morde in stilte.

Het uur U kwam steeds naderbij. Alles werd in gereedheid gebracht. Met man en macht werd de afgewerkte nieuwe bom in het ruim van de Enola Gay gemanoeuvreerd. Het ding heette dan wel Kleine Jongen, maar had de lengte van twee volwassen mannen en woog 5000 kilo. Bovendien moest alles uiterst voorzichtig gebeuren, want de bom mocht niet per ongeluk vroegtijdig afgaan.

Aan de vooravond van de grote dag werden we allemaal bij elkaar geroepen. De onderzoekers hadden ons een film willen laten zien die een paar dagen geleden gemaakt was tijdens de eerste en enige test in Los Alamos, maar de film scheurde en er bestond geen reservekopie van. Daarom vertelde Parsons ons wat hij ter plekke met zijn eigen ogen had gezien. De explosievendeskundige legde uit dat ze slechts een kleine test hadden uitgevoerd met een bom ter grootte van een grapefruit. Toch had de explosie de geleerden verrast. “Het licht was behoorlijk fel”, aldus de rustige stem van Parsons. “Jullie bom, de Kleine Jongen, is van een minder krachtig explosief gemaakt dan degene die wij getest hebben, maar de lading die jullie aan boord krijgen is natuurlijk vele malen groter dan die kleine grapefruithoeveelheid.” Daarom deelde zijn assistent Jeppson ondertussen sterke lasbrillen aan ons uit die we vlak voor de ontploffing zouden moeten dragen om onze ogen te beschermen.

Ondertussen vertelde Parsons verder dat hij naast een lichtflits ook een enorme luchtdrukgolf verwachtte en drukte ons nogmaals op het hart om na het droppen van de bom zo snel mogelijk weg te wezen, omdat ons vliegtuig misschien niet tegen die kracht bestand was. Toch zouden alle drie de bomexperts gewoon met ons mee aan boord gaan en dat deden ze vast niet wanneer ze dachten dat de kans heel groot was om het niet te zullen overleven, toch?

Uiteindelijk zou de helft van onze bommenwerpers worden ingezet. Behalve onze eigen Enola Gay die de bom zou droppen, werden er drie vliegtuigen vooruitgestuurd om de weersomstandigheden boven de drie mogelijke doelwitten te onderzoeken. Afhankelijk van de zichtbaarheid zou een van de steden Hiroshima, Kokura of Nagasaki worden gekozen. Tot zijn grote genoegen kreeg ook Eatherly een rol toebedeeld, want hij en zijn bemanning waren door kolonel Tibbets uitgekozen om de bewolkingsdichtheid boven Hiroshima te beoordelen. Ook Sweeney met The Great Artiste ging mee. Zijn toestel werd volgeladen met instrumenten waarmee onderzoekers het effect van de explosie van de nieuwe bom hoopten te kunnen meten. En Number 91 van Marquardt zou beladen met foto- en filmapparatuur meevliegen om dit historische moment voor de eeuwigheid vast te leggen. Want dat wij geschiedenis zouden schrijven, stond vast. Althans, als alles goed ging en de bom het deed tenminste.

Dat laatste was nog helemaal niet zeker. De onderzoekers en geleerden vertrouwden erop dat het ontstekingsmechanisme vanzelf zou werken, maar toen Sweeney de dag voor vertrek een nepbom met zo’n zelfde tijdschakelaar uitprobeerde, ontplofte er niets en viel de pompoen doodstil in zee. “Alle nieuwe dingen hebben kinderziektes,” beweerde Tibbets. Het was alleen te hopen dat de Kleine Jongen in ons bommenruim geen blindganger was.

Maak jouw eigen website met JouwWeb