Uitstekend resultaat
11. De mooie studente
Het liet mij niet los. Uit het gesprek met Caron begreep ik dat ik de enige was met schuldgevoelens. Hij had in de afgelopen tijd via via nog wel eens wat vernomen van de andere leden van de bemanning en niemand had ook maar de geringste twijfel, zo leek het. Van hem hoorde ik dat onze navigator, Ted van Kirk, net als Morris Jeppson momenteel meewerkte aan het testen van nieuwe betere atoombommen. Hoezo betere? Volgens mij was de wereld gek geworden, maar ondertussen keek iedereen naar mij alsof ik de gek was!
Wij in Wendover hadden met ons superspeciale geheime team niet geweten wat we precies zouden doen. Geen van ons had ooit over een atoombom gehoord en als we het al hadden geweten, dan zei het ons nog niets. In Los Alamos werkten in die tijd echter duizenden mensen jarenlang aan de ontwikkeling van dit krachtige nieuwe wapen. Zij hadden het uitgedacht en moeten zich toch de uitwerking ervan gerealiseerd hebben. Of konden ook zij niet bevroeden dat het effect was? Net zoals het de vraag was of degenen die de gaskamers voor de Duitse concentratiekampen tegel voor tegel opbouwden wisten waar die dingen voor bedoeld waren? Toch liep er een mens op aarde rond die het hele plan om de Joden door middel van gas te doden had verzonnen en ontworpen. Die wist wat er ging gebeuren. Zo moeten er ook geleerden zijn geweest, onderzoekers en wetenschappers, die de atoombom hadden uitgevonden. Wisten zij wat ze deden? Zouden zij dan nu geen spijt hebben?? Caron had gelijk, wij in de Enola Gay waren slechts een klein onderdeel van het geheel, een onbeduidend radartje. Als ik toevallig ziek was geweest die dag, dan had een andere radioman mijn plek ingenomen. Ik was vervangbaar, maar zonder de geleerden in Los Alamos was die verschrikkelijke bom nooit uitgevonden.
Het kostte me weinig moeite om Morris Jeppson alsnog op te sporen. Natuurlijk was ik welkom om hem een bezoek te brengen in Los Alamos, zei hij hartelijk toen ik hem aan de telefoon had. Ik moest maar eens langskomen wanneer ik in de buurt was, dan konden we herinneringen ophalen aan die goede oude tijd. Dat beloofde niet veel goeds. Toch wilde ik hem graag een aantal indringende vragen stellen en dus nam ik een paar weken later de trein naar de staat New Mexico.
Terwijl ik naar het voorbijtrekkende landschap keek, moest ik wel lachen om Jeppsons opmerking dat ik maar moest langskomen als ik “in de buurt” was, want het was hier overal even leeg en kaal. Ons oude kamp in Wendover had goed verstopt gelegen, maar dit adres leek oneindig ver weg in een soort niemandsland te liggen op een verlaten en afgelegen locatie met overal onherbergzame woestijnvlakte rondom.
Gaandeweg werd de streek heuvelachtiger en ergens midden tussen de bergen was een complete stad gebouwd. In het Spaans betekent Los Alamos katoenvelden, maar die zag ik niet. Wel scholen en een winkelstraat. Er waren woonhuizen, kantoorgebouwen, sportterreinen en speelplaatsjes voor kleine kinderen met een zandbak, een schommel en een wip. Ongelooflijk dat men deze plek, waar tijdens de oorlog in het diepste geheim een nieuw soort bommen werd ontwikkeld, zo lang verborgen had kunnen houden. Ook nu nog was deze stad totaal toegewijd aan onderzoek naar nog verwoestender waterstofbommen.
Aan de rand van een lieflijk parkje stond het gebouw waar Morris werkte. Vlak achter de ingang zat een bewapende beveiliger. Verveeld wierp hij een blik op mijn paspoort en liet me toen zonder problemen met een hoofdknik naar binnen. Het gebouw leek door zijn vele lange rechte gangen nog het meest op een ziekenhuis. Een tijd lang slenterde ik wat rond, totdat ik de juiste afdeling vond, want er hing open een bloot een bordje “waterstofbom in ontwikkeling”. Dat bevreemde mij wel. Hoe anders ging dat in oorlogstijd!
De deur stond open en ik keek aarzelend om de hoek. De ruimte had veel weg van een klaslokaal voor scheikunde. Het grote witte laboratorium was gevuld met flesjes en vitrines. Op het schoolbord aan de muur stonden ingewikkelde wiskundige formules. Er waren niet veel mensen. Morris zag ik nergens.
Een jonge vrouw kwam op mij af en stond me te woord. Ik had pech. Morris was juist die week onderweg naar Bikini, een eiland waar allerlei nieuwe bommen getest werden. Een beetje bedremmeld stond ik in de deuropening. Of ze mij ook kon zeggen waar Ted van Kirk werkte? Met een interne telefoon belde de jonge vrouw naar de centrale en vernam dat onze voormalige navigator met een zware griep op bed lag. Ze zag mijn teleurstelling en begreep dat ik van ver was gekomen.
“Een vriend van Morris is een vriend van mij,” lachte ze en bood aan mij zelf een beetje rond te leiden. Was dit het liefje van Morris? Ze was best knap, had een heldere oogopslag en een vrolijke paardenstaart, die haar waarschijnlijk jonger deed ogen dan ze was. Haar handdruk voelde steviger dan ik verwachtte toen ze zichzelf voorstelde: “Monica”. Ik zei mijn naam. Het deed geen bel rinkelen.
Enthousiast begon Monica te vertellen hoe ze hier een aantal jaren geleden als studente was komen werken. “Een hele eer, hoor, tussen al die knappe koppen. Nergens ter wereld waren ooit zoveel Nobelprijswinnaars bij elkaar te vinden als hier tijdens de oorlog!” Voorzichtig opperde ik dat die geleerden wel een uitzonderlijk krachtige bom hadden ontwikkeld. Haar ogen begonnen te stralen en geestdriftig vertelde ze mij hoe bijzonder het was om tijdens die eerste test een flits van kosmisch vuur te zien. “Het leek wel alsof we de oerknal konden nadoen,” herinnerde ze zich gelukzalig. “Voor het eerst in de geschiedenis wist de mens zulke krachten los te maken. Wij deden onderzoek naar de fundamenten van de wereld. Een zoektocht naar de geheimen van de natuur waardoor we uiteindelijk de krachten beheersten die de sterren deed ontstaan. Moet je je eens indenken dat wij iets konden maken dat vele malen intenser was dan de zon!” Juist het bovennatuurlijke, het buitengewone dat mij beangstigde, had haar een gevoel van macht gegeven en van superioriteit.
Ik kon het niet laten haar ervan te beschuldigen voor God gespeeld te hebben. “Jullie hebben je met de schepping bemoeid en Gods wetten geschonden.” Snel legde ze uit dat de geleerden bang waren geweest dat Hitler zo’n zelfde bom zou ontwikkelen. Veel joodse onderzoekers waren tijdens de oorlog Duitsland ontvlucht en hielpen in Amerika mee aan het maken van de atoombom. Met man en macht werkten ze eraan. Het was een race tegen de klok geweest. Wie het eerste zo’n supersterke bom kon maken won de oorlog. Dertig jaar onderzoek werden in vier jaar tijd verricht.
“Gelukkig hebben wij die wedstrijd gewonnen. Je moet er toch niet aan denken hoe de wereld eruitgezien zou hebben wanneer het Hitler eerder was gelukt?!” Daar moest ik haar gelijk in geven. Een van de laboranten wilde naar de gang. Wij stonden nog altijd in de deuropening en blokkeerden de ingang. Een beetje beschroomd stapten we weg. “Als een van de andere landen een allesvernietigend wapen had ontwikkeld, zouden ze het zeker hebben ingezet,” voegde de man in zijn witte jas ons in het voorbijgaan toe. “Dan hadden zij ook geen ethische vragen gesteld, daar ben ik zeker van.” Hij wachtte niet op antwoord maar beende haastig verder de gang in met in zijn handen een rek vol buisjes met allerlei kleuren doorzichtige vloeistof.
Mijn begeleidster haperde even, alsof ze door de opmerking van haar collega de draad van haar betoog kwijt was, om mij vervolgens op zachte toon toe te vertrouwen: “Zodra Hitler de oorlog verloren had en we de atoombom alleen nog voor Japan zouden inzetten, waren er een aantal geleerden die ervoor pleitten… dat we… ” Ze zocht naar de juiste woorden. “Dat we de nieuwe bom… eh … niet meer zouden gebruiken.” Daar keek ik van op. Volgens Monica ondertekenden verschillende onderzoekers een petitie voor president Truman met het verzoek de atoombom slechts boven een onbewoond stuk woestijn tot ontploffing te brengen, of bijvoorbeeld voor de baai van Hiroshima. In dat geval hoefden er geen doden te vallen en kon toch de afschrikwekkende kracht gedemonstreerd worden.
Ik knipperde met mijn ogen. Wat een goed idee! Waarom hebben we dat niet gedaan? Allerlei gedachten tolden tegelijkertijd door mijn hoofd. Nog voordat ik de kans kreeg om te reageren kwam Monica zelf al met een antwoord. In haar ogen had het plan nooit gewerkt. “Zelfs toen we allesverwoestende atoombommen op twee echte steden hadden gegooid gaven de Japanners zich nog maar met de grootste moeite over. Daar moest in Tokyo eerst nog dagenlang over worden vergaderd. De legerleiding wou doorvechten tot het bittere einde. Een beetje vuurwerk in een verre woestijn als waarschuwing had nooit geholpen. Juist het schokeffect van een dichtbevolkt gebied gaf het broodnodige psychologische effect.” Ik wist niet wat ik hoorde.
Ergens verderop in de ruimte ging een kookwekker af. Monica liep erheen en gebaarde dat ik achter haar aan mocht komen. Snel opende ze een glazen vitrine en haalde er vakkundig een aantal medicijnflesjes met schroefdop uit. Terwijl ze daarmee druk in de weer was sprak ze verder. Zonder blikken of blozen durfde ze te beweren dat het niet afwerpen van de bom misdadig zou zijn geweest. Nog voordat ik kon protesteren legde Monica mij uit wat ze bedoelde. “Hoe zou het zijn geweest als de bevolking van Amerika naderhand ter ore was gekomen dat wij een wapen hadden ontwikkeld waarmee we de oorlog konden beëindigen, maar dat we die bom niet hadden gebruikt? Zou dan niet iedere moeder wiens zoon nadien in de oorlog was gesneuveld ons aanklagen? En terecht, want in dat geval kleefde hun bloed aan onze handen.” Daar moest ik even over nadenken.
Haar klusje bij de vitrine was klaar en ik liep achter haar aan naar een andere kast bij het raam, waar ze de medicijnflesjes voorzichtig één voor één in opborg. “Eigenlijk zeg jij dus dat een nieuw wapen altijd zou moeten worden ingezet nadat het is uitgevonden?,” vroeg ik verbaasd. Mijn begeleidster lachte haar keurig rechte tanden bloot. Wit gepolijst en stralend als in een tandpastareclame. Wrevelig keek ik naar haar perfecte gebit terwijl de rest van de woorden uit haar mond rolden. Ik moest haast wel liplezen, want ik geloofde mijn oren niet. Beweerde ze nu werkelijk dat die nieuwe bom sowieso een keer zou worden ingezet? “Andere landen waren ook druk bezig atoomwapens te ontwikkelen. Zouden al die regeringsleiders het echt hebben kunnen laten om er één te gooien? In dat geval zouden we binnen de kortste keren in een nieuwe oorlog zonder einde terecht zijn gekomen, die met recht de hele aarde had kunnen vernietigen. Maar nu heeft iedereen de kracht van de bom gezien. Dat afschrikwekkende effect kan ervoor zorgen dat er geen nieuwe oorlog komt.”
Met stijgende verbazing dacht ik na over Monica’s woorden. Eigenlijk zei ze dat juist omdat Hiroshima zo erg was het niet alleen de oorlog snel beëindigd had, maar ook een nucleaire oorlog had voorkomen. Het was akelig voor de slachtoffers, maar hun ellende had volgens haar voor duurzame vrede op de langere termijn gezorgd… Was dat zo? Klopte deze redenatie? Hij klonk zo barbaars. Helemaal uit de mond van zo’n mooi meisje. En ergens was het ook niet logisch dat we een atoombom hadden moeten ontwikkelen en laten ontploffen om een atoomoorlog te voorkomen.
Ik voelde een tikje op mijn arm en schrok op uit mijn overpeinzing. Monica vroeg of ik meeging om iets te lunchen, maar ik hield af. Het had geen zin om te praten over mijn gevoelens met iemand die net nog de schoonheid van het atoomvuur had beschreven. Onze werelden konden niet verder uit elkaar liggen en ik nam de eerste de beste trein naar huis. Daar trok ik me terug in mijn slaapkamer. Alleen in het vertrouwde holletje van mijn bed kwam ik tot rust. Mijn broer, die allang niet meer thuis woonde, probeerde mij een paar keer over te halen om samen “iets leuks” te gaan doen, maar ik had geen zin in voetballen of de bioscoop. Overdag bracht mijn moeder dienbladen vol boterhammen en kopjes thee naar boven. De avondmaaltijd echter moest ik beneden een tafel komen nuttigen, daar stond mijn vader op. De vrolijke verhalen van mijn zusje Amy Lee over haar kleine dagelijkse wederwaardigheden leidde mij dan eventjes af van mijn innerlijke nood. Direct na het toetje stiefelde ik weer naar boven, tot grote teleurstelling van de andere gezinsleden. Ze wisten niet goed wat ze met mij aan moesten. Dat wist ik zelf ook niet.
Maak jouw eigen website met JouwWeb