Het mysterie van de tulpenbollen

9.

Het eerste uur ben ik niet echt ongerust. Dokter Spina kan mij nooit heel lang verborgen houden, hooguit een paar dagen. Ik zal rustig aan het werk gaan en afwachten totdat iemand mij komt zoeken. Een week, hooguit twee. Dan zal bekend worden dat dokter Spina de bollendief is en moet hij boeten voor zijn daad.

Wat zal er dan met mij gebeuren als de apotheker voor langere tijd de gevangenis ingaat? Ach, ik maak me er maar geen zorgen om. Er zijn genoeg mensen hier in Leiden die weten dat ik veel van planten en kruiden afweet… Ik vind altijd wel weer een plekje, misschien wel bij een aardigere werkgever dan dokter Spina was.

Op de werkbank liggen zaadjes. Ik herken ze meteen als de zaden van de herfsttijlloos. Dat is zo bijzonder van planten. Op de hortus zijn meer dan duizend verschillende soorten planten en ze hebben allemaal andere zaden! De herfsttijlloos is een soort crocus, maar dan langer en slanker, en zij bloeit niet in het voorjaar zoals alle andere crocussen doen, maar in de herfst, zoals haar naam al zegt. In het voorjaar zijn haar zaden pas rijp. Alles aan deze plant is uiterst giftig, maar met de juiste dosering kan ze goed helpen tegen jicht. Jicht is zo’n pijnlijke ziekte, dat het fijn is om er iets tegen te kunnen doen. Al is het een behoorlijk zenuwslopend werkje, want te weinig middel werkt niet en slechts 50 milligram is al genoeg om een volwassene te doden. Daarom zit de dosering altijd op het randje van vergiftiging. Maar ik weet wat ik doe en meneer Lottenberg, de enige patiënt van dokter Spina die last heeft van jicht, vaart zeer wel bij mijn behandeling.

Toch is het gek dat dokter Spina nu van mij vraagt deze zaden te verwerken tot medicijn. Ik kan me nog goed herinneren dat ik vorig jaar genoeg herfsttijlloos heb gemaakt om meneer Lottenberg drie jaar lang van medicijnen te kunnen voorzien.

Verwonderd loop ik naar de plank met vergiften. Daar tussen het houten vaatje met zwarte nachtschade en een porseleinen potje met het gevaarlijke valkruid zou een sierlijk gevormd glazen flesje met herfsttijlloos moeten staan. Maar ik zie het niet.

Dat is vreemd, het zou toch echt op deze plank te vinden moeten zijn. Andere vergiften staan er wel, zoals het lelietje der dalen en de stinkende gouwe. Ik verschuif wat siropen en poeders, zalven en extracten. Dan opeens zie ik het flesje in de verste hoek. Zie je, het is gewoon achterop geraakt omdat we het de laatste tijd amper meer gebruikt hebben.

Als het tevoorschijn komt van achter de vijzels en de stampers, schrik ik me rot. Het flesje is tot op de bodem leeg. Daarom wou de apotheker dat ik het vandaag aanvulde.

Maar hoe komt het zo leeg? Waar is de voorraad van drie jaar gebleven? Dit medicijn is ongelooflijk giftig en alleen bruikbaar bij jicht. Zou de apotheker het flesje per ongeluk een keer hebben laten vallen? Maar dan zou het breekbare glas toch stukgegaan zijn…

Het is alsof mijn hersenen nog niet willen beseffen wat mijn ogen zien. Een gruwelijke waarheid dringt langzaam tot mij door. Dokter Spina heeft niet alleen een paar tulpenbollen gestolen… ik denk dat hij vandaag ook mijn allerliefste Dirk vermoord heeft!

Het lege flesje valt uit mijn handen in gruzelementen op de houten vloer. Ik moet me aan de kast vasthouden om zelf niet ook onderuit te gaan.

Voordat ik goed en wel heb kunnen nadenken klinkt er opeens gestommel aan de deur. Dokter Spina is teruggekomen en staat met de sleutel buiten te morrelen in het slot. Hij is zo snel terug dat hij nooit helemaal naar de hortus op en neer kan zijn geweest. Misschien is hij iets vergeten?

Ik merk dat ik bang ben. Toch verman ik me en ga naast de ingang staan met mijn rug tegen de muur aangedrukt om mij zo smal en onzichtbaar mogelijk te maken. Waar ik zo snel de tegenwoordigheid van geest vandaan haal, weet ik niet, maar ik moet proberen te ontsnappen en de voordeur is de enige uitweg.

Zodra de apotheker de deur opendoet, probeer ik langs hem heen naar buiten te vluchten, maar hij is er op berekend en grijpt mij stevig beet. Voordat ik het weet zit de deur alweer op slot.

Ik begin te gillen en vlieg hem aan. “Moordenaar! Jij hebt Dirk vermoord! Mijn lieve Dirk, hoe kon je?!”

Dokter Spina haalt zijn schouders op, alsof het hem niets kan schelen. “Clusi en Cluti moeten uit de weg geruimd worden, anders gaan zij met de eer strijken en nu zal de hele wereld mij kennen als de eerste tulpenkweker van heel Europa.”

Met mijn scherpe nagels krab ik de apotheker in z’n gezicht. “Moordenaar!” Er druppelt bloed uit zijn wang. En nog grinnikt hij, die vuilak!

“Kom je daar nu pas achter, kleintje?”, zegt hij smalend. “Dan ben je toch niet zo slim als je zelf denkt. Ik dacht dat jij bij meneer Swaneveld al vermoedens had.”

Het duizelt voor mijn ogen. Meneer Swaneveld… Het donkere kruidenmengsel… Heeft dokter Spina hem ook vermoord?

“Wat heeft meneer Swaneveld met de tulpenbollen te maken?”

De apotheker schudt zijn hoofd over zoveel onbegrip, maar ik begrijp het echt niet. Waar ik de moed vandaan haal weet ik niet, maar met een ongekende kracht grijp ik dokter Spina bij zijn revers en kijk hem recht in zijn ogen. “Nou, waarom heb je meneer Swaneveld vermoord?”

Met een achteloos gebaar van zijn rechterhand duwt de apotheker mij van zich af. “Ik moest toch oefenen, sufferd. Bij meneer Swaneveld gebruikte ik zwarte nachtschade, maar ze zagen meteen dat het moord was. Dus toen ben ik overgegaan op de herfsttijlloos en dat werkte prima. De heer van Houten en Willem…”

Ik luister niet meer. Ik kan het niet aanhoren. Willem, is Willem ook vermoord? Onze held, die door iedereen zo geliefd was. Dat ik dat niet heb gemerkt. Ik had het moeten zien, na moeten denken, vermoedens moeten hebben. Een onbekende ziekte: hoe kon ik dat überhaupt ooit denken? Zoiets bestaat toch niet!!

Ik zak in elkaar op de grond, precies op de plek waar ik sta en begin geluidloos te huilen. Dokter Spina loopt naar de trap. “Ik ga naar boven, eten en slapen. Jij krijgt niks voordat je die zaden hebt bewerkt,” zegt hij met een dreigende vinger naar de werkbank wijzend. Het ongebruikte zakje met gezegende distel gooit hij ernaast. Meester Clusius is in groot gevaar, realiseer ik mij.